definitie volgens de Winkler Prins Encyclopaedie, zesde druk 1948, deel 2, pagina 737:

AUTONOMIE (1 filosofie) (van Gr. autos = zelf, en nomos = wet) betekent zelfwetgeving. Een gebied, dat zijn wetten aan zichzelf geeft en niet van elders ontvangt is autonoom. Zo vormen wetenschap, kunst enz. autonome gebieden . In de Ethiek, met name in die van Kant, wordt de tegenstelling van autonomie en heteronomie, het van elders ontvangen van wetten en normen speciaal gebruikt. De bedoeling is hier niet , dat de afzonderlijke mens eigenmachtig zou mogen bepalen wat goed is, doch dat het hem aangeboren normbesef zijn wetten in zichzelf vindt en niet zijn gezag aan een bevel van een andere instantie of een van buiten opgelegde doelstelling ontleent.

§224 · juli 12, 2012 · autonomie · Tags: · [Print]

Comments are closed.